, [], Whether a man may merit for himself the first grace?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En indien het [26]door genade is, [27]zo is het niet meer [28]uit de werken; [29]anderszins is de genade [30]geen genade meer; en indien het is uit de werken, zo is het [31]geen genade meer; anderszins is het werk [32]geen werk meer. 26. Namelijk dat dezen tot de zaligheid uitverkoren en krachtiglijk geroepen zijn. 27. Of, zo is het gewisselijk niet. 28. Dat is, uit de verdiensten of waardigheid hunner werken. 29. Namelijk zo het ware uit de werken alleen, of uit de genade en werken tezamen. 30. Namelijk overmits genade alle schuld, verdienste of waardigheid uitsluit, en daarmede niet kan bestaan; want genade is geen genade enigszins zo zij niet is genade alleszins; hfdst.4 vs.4. 31. Namelijk maar een verdiend loon. Dat is, zo is hunne verkiezing en roeping niet uit genade geschied. 32. Dat is, geen verdienend werk.